verbond belangenbehartiging vervolgingsslachtoffers

Wordt donateur
8 maart 2022 geschiedenis oorlog-en-misdaden

Een vergeten, afgrijselijke verhaal over gevangenismoorden in 1941 in West-Oekraïne door Sovjets.

Sovjets vermoordden in 1941duizenden politieke gevangenen in West-Oekraïne

Tijdens de Duitse invasie van de Sovjet-Unie vermoordde de Geheime Dienst van de Sovjet-Unie op brute wijze tussen de 10.000 en 40.000 politieke gevangenen in West-Oekraïne in de loop van acht dagen, wat golven van etnisch geweld veroorzaakte na de Duitse bezetting van de regio.

Lokale bevolking identificeert gevangenen die werden vermoord door de Geheime Dienst vóór de Sovjet-terugtrekking in L’viv, juli 1941. Met dank aan Yad Vashem Photo Archive.

Toen het Duitse leger op 22 juni 1941 zijn invasie van de Sovjet-Unie begon, beval Stalin zijn Geheime Dienst om de gevangenisbevolking in de bezette gebieden van de Sovjet-Unie te ‘verwijderen’ in plaats van ze in Duitse handen te laten vallen. Dit werd grotendeels bereikt door de gevangenen op verschillende locaties in West-Oekraïne massaal te vermoorden. Dat gebeurde ook in Wit-Rusland, Estland en Litouwen. De meerderheid van de massa-executies, later de ’Geheime Dienst-gevangenismoorden van 1941″ genoemd, vond plaats in West-Oekraïne. Exacte aantallen zijn moeilijk te bepalen: historici schatten echter dat de Geheime Dienst in de loop van acht dagen ergens tussen de 10.000 en 40.000 mensen in tientallen gevangenissen heeft gedood. De etnische verdeling van de slachtoffers in West-Oekraïne kwam ruwweg overeen met de demografie van de bevolking: 70 procent van de slachtoffers was Oekraïens, 20 procent Pools en de rest bestond uit Joden en andere nationaliteiten.

Historische regio’s
West-Oekraïne, dat de historische regio’s Transkarpatië, Oost-Galicië, Wolynië, Noord-Boekovina en de westelijke delen van Podolië omvat, was vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een deel van Polen. Na de invasie van Polen door zowel Duitsland als  de Sovjet-Unie in september 1939 kwam West-Oekraïne onder Sovjet-heerschappij en werd opgenomen in de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek totdat de Nazi’s de USSR binnenvielen. Waarna de regio onder Nazi-controle bleef totdat het Rode Leger in 1944 Oekraïens grondgebied begon te heroveren.

Kaart van de huidige Oekraïense oblasten, of administratieve districten. De regio West-Oekraïne omvat over het algemeen de volgende huidige oblasten: Ivano-Frankivsk, Chmelnitsky, L’viv, Rivne, Ternopil, Volyn en Zakarpattia.

De Sovjet Bezetting van West-Oekraïne werd gekenmerkt door terreur en repressie. Stalin begon onmiddellijk aan een Sovjetiseringsdrift met onder andere een massale campagne tegen vermeende ‘vijanden van de staat’.  Vanwege Stalins angst voor nationale of anti-Sovjet-elementen werden honderdduizenden mogelijke politieke tegenstanders tussen februari en juni 1940 gearresteerd, gevangen gezet, gedeporteerd naar Siberië, Kazakhstan of massaal geëxecuteerd. De eerste arrestaties en deportaties richtten zich op anticommunisten, vooroorlogse Poolse elites, ambtenaren, overheidsfunctionarissen, militaire officieren en Oekraïense nationalisten.

In april 1940 begon de Geheime Dienst echter met het arresteren van een breed scala aan mensen, waaronder familieleden van degenen die eerder waren veroordeeld, evenals prominente artsen, ingenieurs, advocaten, journalisten, kunstenaars, universiteitsprofessoren, leraren, kooplieden en welgestelde boeren. Degenen die niet onmiddellijke werden gedeporteerd of vermoord, bleven opgesloten in de gevangenissen van de Geheime Dienst.

Nadat de Duitsers hun aanval op de Sovjet-Unie lanceerden, werden aan de vooravond van Operatie Barbarossa bijna 140.000 politieke gevangenen vastgehouden in gevangenissen in door de Sovjet-Unie bezette gebieden. Na het horen van het nieuws van de Duitse invasie, kreeg de Geheime Dienst de opdracht om alle politieke gevangenen te evacueren en te liquideren onder evacuatiebevel nr. 00803. In West-Oekraïne begon de Geheime Dienst op de ochtend van 23 juni met het executeren van gevangenen, ongeacht of ze waren opgesloten voor grote misdrijven of alleen maar wachtten op verhoor.

In de centrale gevangenis in de noordwestelijke stad Lutsk, werden gevangenen opgesloten in kleine cellen. Kort daarop werden ze buiten opgesteld en gooiden leden van de Geheime Dienst granaten naar de groep terwijl Sovjet tanks met machinegeweren op de mensen schoten. Schattingen van slachtoffers van het bloedbad in de Lutsk-gevangenis variëren op basis van bronnen van 1.500 tot 4.000 mensen

Bodhan Kazanivs’kyi, overlevende van de bloedbaden in de gevangenis in 1941
Uitroeiings-procedures van de Geheime Dienst varieerden van gevangenis tot gevangenis, afhankelijk van het aantal gevangenen dat moest worden geëxecuteerd. Waarbij sommige gevangenen systematisch in de nek werden geschoten of levend werden verbrand in afgesloten cellen. Gevangenen die opgesloten zaten in de drie verdiepingen tellende gevangenis van Dubn, werden neergeschoten of doodgestoken met bajonetten terwijl ze sliepen.
Op 26 juni 1941 blies de Geheime Dienst twee grote cellen op waarin ongeveer 1.200 vrouwelijke gevangenen zaten. Dat gebeurde in Sambir, een stad op ongeveer 80 kilometer ten zuidwesten van L’viv. In de stad Ivano-Frankivsk, voorheen bekend als Stanyslaviv, waren drie grote kelder-cellen. Daar lagen zo’n 2500 dode lichamen tot aan het plafond opgestapeld. In de onderzoeks-gevangenis van de Geheime Dienst in L’viv gooiden de Sovjetautoriteiten de slachtoffers, dood of levend in kelder-cellen, sloten de deuren en staken het gebouw in brand in een poging hun misdaden te verbergen.  Andere belangrijke plaatsen van bloedbaden zijn Zolochiv en Dobromyl, Chortkiv, Ternopil en Rivne. Naar schatting stierven op elk van deze locaties tussen de 800 en 1.500 gevangenen.

Niet alleen het aantal doden schokte de bevolking. Maar ook de manier waarop ze stierven. Veel van de gevangenen die door toedoen van de bende van Stalin in West-Oekraïne werden gedood, ondergingen eerst brute martelingen. Duitse kranten beschreven in juni 1940 scènes van familieleden die duizenden gemartelde lijken doorzochten. Een rapport uit Berlijn meldde dat slachtoffers in L’viv werden opeengepakt in cellen waar ze werden neergeschoten of hun maag werd opengesneden. Gruwelijke rapporten maakten melding van martelkamers met bloed doordrenkte muren en massagraven vol lichamen met sporen van marteling en ontbrekende ledematen.

Bohdan Kazanivs’kyi, die de massa-executie in de Brygidki-gevangenis in L’viv overleefde, beschreef hoe groepen gevangenen naar de gevangenis-kelder werden gebracht en hoe hij hun oorverdovende geschreeuw hoorde terwijl ze werden gemarteld voordat ze werden neergeschoten.

Het aantal gevangenen dat was gemarteld, maakte duidelijk dat verschillende van de bloedbaden in West-Oekraïne niet alleen een actie was van het terugtrekkende Rode Leger en de Geheime Dienst, maar ook door de Sovjetautoriteiten was gepland. De Geheime Dienst van de Sovjets handelde met vanuit het feit dat de meeste gevangenen Oekraïense nationalisten waren die door de Sovjetpropaganda werden gebrandmerkt als de ergste soort ‘vijanden van het volk’.”

Het blootleggen van duizenden zichtbaar gemartelde en gedeeltelijk ontbonden lichamen veroorzaakte verontwaardiging onder zowel Oekraïners als Polen. De gruweldaad had een diepe invloed op de houding van het volk, wat twee belangrijke gevolgen had. Aan de ene kant versterkten de bloedbaden de haat tegen de Sovjet-overheersing en vergrootten ze het Oekraïense enthousiasme voor Duitsland.  Omdat de opening van de gevangenissen samenviel met de Duitse invasie van de Sovjet-Unie, was het gemakkelijk om Duitsland te associëren met bevrijding en de Sovjet-Unie met onderdrukking. Bijgevolg sloten veel Oekraïners zich tijdens de oorlog aan bij de Nazi’s in de strijd tegen de USSR en tienduizenden Oekraïners ontvluchtten hun thuisland in 1944 toen het Rode Leger West-Oekraïne heroverde.

Haat slaat over op Joodse bevolking
Aan de andere kant sloeg  de Oekraïense en Poolse haat tegen de Sovjets gemakkelijk over  op de Joodse bevolking vanwege de algemene misvatting die Joden associeert met het communisme. Volgens de historicus Paul Hanebrink werd ’het geloof dat het communisme werd gecreëerd door een Joodse samenzwering en dat Joden daarom verantwoordelijk waren voor misdaden begaan door communistische regimes een kernelement van de racistische ideologie in verschillende landen.’

Na de verdeling van Polen tussen de Nazi’s en de Sovjets zochten ongeveer 200.000-300.000 Poolse Joden hun toevlucht tot de Duitsers in West-Oekraïne en West-Wit-Rusland. Voor veel Oekraïners en Polen was dat de bevestiging dat Joden het communisme en de Sovjet-Unie steunden. Bij aankomst in West-Oekraïne gebruikte de Nazipropaganda de Sovjet-massamoorden door de ’Joods-bolsjewistische’ mythe te benadrukken. Waarbij de lokale bevolking werd aangemoedigd en geholpen bij het  oplaaiende geweld tegen de Joodse bevolking. Geweld dat leidde tot een reeks pogroms in juli 1941.

Het oppakken van Joden in een straat in L’viv na de vondst van massagraven in gevangenissen van de Geheime Dienst.  30 juni – 3 juli 1941. Met dank aan Yad Vashem Photo Archive.

Een aanzienlijk aantal Oekraïners en Polen, viel samen met de lokale politie en milities Joodse huizen binnen. Daarbij geholpen en aangemoedigd door Nazi-officieren. Joden werden met stokken en zwepen geslagen, gedwongen om straten in de stad schoon te maken en om verschillende rituelen uit te voeren die verband hielden met het communisme.

Massale moordpartijen
Oekraïense nationalisten en lokale politie-eenheden hielpen ook bij de massale schiet en moordpartijen uitgevoerd door Einsatzgruppe C, die resulteerden in de dood van naar schatting 4.000 tot 8.000 Joodse slachtoffers. Tijdens de pogrom in L’viv riepen Oekraïense militieleden dat de mishandelingen van Joden een reactie waren op de moord op hun broers en zussen door de Geheime Dienst van Stalin. In een sfeer die werd gevoed door massaal verdriet en het idee dat de Joodse bevolking collectief schuldig was aan de misdaden gepleegd door die Geheime Dienst, was het doel van de pogrom om Joden te vernederen als een vorm van sociale rechtvaardigheid voor de gevangenismoorden.

De West-Oekraïense gevangenismoorden van 1941 bieden ook een grafische illustratie die van cruciaal belang is voor het begrijpen van de Sovjetautoriteiten die naar schatting 12 miljoen mensen vermoorden in de meer dan 30 jaar vanaf de Bolsjewistische machtsovername tot aan de dood van Stalin.

Sovjet-moorden onder Stalin, met zo’n 12 miljoen mensen slachtoffers, waren methodisch: vijanden van het volk werden geïdentificeerd en vervolgens systematisch vernietigd. De meerderheid stierf door hongersnood, kwam om in Sovjet-interneringskampen of kreeg een kogel in het achterhoofd. Hoewel de bloedbaden in de gevangenis van 1941 in veel opzichten kenmerkend zijn voor de Sovjet-gruweldaden, is er één belangrijk verschil. Namelijk dat een groot aantal van de gevangenen eerst op brute wijze werd gemarteld voordat ze werden neergeschoten. Het is niet verrassend dat het Sovjetregime alle betrokkenheid bij het bloedbad ontkende.

Bittere herinneringen
De gevangenismoorden van 1941 zijn een voorbeeld van hoe gewone mensen de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt en erop hebben gereageerd. Sommige mensen reageerden met geweld als gevolg van shock, angst en woede, terwijl anderen reageerden met passiviteit of onverschilligheid. De bittere herinneringen aan de Sovjet-misdaden, begaan tijdens de bezetting van 1939-1941 versterkten uiteindelijk de anti-Sovjet-houding in West-Oekraïne en waren van invloed op hoe de lokale bevolking reageerde op de nazi-bezetting van de regio. Anti-Sovjet sentimenten kunnen ook worden gezien als een van de redenen waarom veel Oekraïners en Polen in 1944 het oprukkende Rode Leger ontvluchtten en zich in West-Europa vestigden in de hoop naar Noord-Amerika te emigreren.

Jennifer Popowycz, PhD Jennifer Popowycz is de Leventhal Research Fellow bij The National WWII Museum en is promovenda aan de Louisiana State University. Voor meer informatie klik op>>https://www.nationalww2museum.org/contributors/jennifer-popowycz-phd