Open brief en briefwisseling met NS
Zwarte bladzijden van NS
In het tijdsgewricht met kranten die bol staan van discriminatie en gelijkheid heb ik de behoefte om naar buiten te treden en de briefwisseling tussen VBV en NS met u te delen. Met NS-directeur, de heer van Boxtel, wil ik niet in een verdere polemiek verzanden dus gebruik ik verder onze eigen Website.
In mijn brief probeerde ik van Boxtel uit te leggen dat het niet om de knikkers gaat, maar om een oplossing die tot een breed en gezamenlijk gedragen besluit kan leiden. Begrijpelijk dat de NS-directeur een aantijging als aardige antisemiet verre van zich werpt; excuses als dat zo is overgekomen. Die ‘aardige antisemiet’ was bedoeld om een heel oud mechanisme uit te leggen. Het mechanisme van ‘wel praten over’, maar ‘niet praten met’.
Ik ga een beetje terug naar de tijd van de Bataafse republiek waarbij ik herinner aan het “Decreet over den Gelykstaat der Joodsche met alle andere Burgers”. Een prachtig decreet.
Volgens dat decreet zou er immers een volledige gelijkstelling van Joden worden bewerkstelligd. Dat decreet werd echter in vrijwel geen enkele gemeente noch in de meeste Gilden geïmplementeerd. Met joden zélf werd niet gesproken maar wel óver hen.
Ook na de oorlog waren er geen speciale regelingen om de overlevenden op te vangen. Doen als of zij er niet meer waren was eenvoudiger, zo kon er immers ook geen omgekeerde discriminatie plaatsvinden. ‘Iedereen was gelijk’ was het devies van de overheid. Maar was dat wel zo? Hoe kon men dat weten er was immers geen dialoog?
Hoe echt weet de NS hoe er wordt gedacht over de criteria voor een individuele zowel als een collectieve uitkering zoals de Commissie Cohen heeft opgesteld? Weet de NS hoe er wordt gedacht over het wetenschappelijk onderzoek dat een van de drie aanbevelingen van voornoemde commissie stond?
De NS heeft het NIOD een opdracht gegeven tot vooronderzoek. Wij vertrouwen het NIOD maar willen wel graag weten hoe die opdracht is geformuleerd. Ik blijf bij mijn eerdere standpunt dat collectief herdenken een lege huls is als men de verantwoordelijkheden niet samen met de levenden neemt.
De NS kan wel zeggen dat zij met deze regelingen ‘De Zwarte bladzijde’ uit haar geschiedenis verwijdert maar met de gekozen alleengang blijft het boek open. Deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis van de NS sluit je niet door de herdenking veilig te stellen maar met oprechtheid en compassie naar de levenden.
Zonder een gezamenlijke standpunt inzake antisemitisme versus de zwaarwegende verantwoordelijkheden van de NS gedurende de oorlogsjaren, zal die bladzijde zwart blijven als je de doelgroep buiten de besluitvorming laat.
Mijn herhaalde vraag is, hoe ik in dit kader de excuses van onze premier tijdens de dodenherdenking moet interpreteren?
Dit specifieke onderwerp zou een voorbeeld moeten zijn van enerzijds de wil om eervol af te rekenen met het verleden en anderzijds om gezamenlijk met de doelgroepen de oplossing te zoeken.
In oktober is de heer van Boxtel weg bij de NS. Hij laat het station wel slordig achter. Wie ruimt het op?
Flory Neter
===================================================================
De brief van VBV-voorzitter Flory Neter aan NS-directeur Roger van Boxtel
Schellinkhout,01-07-2020
Beste Roger,
Na het gezamenlijke gesprek op 26 juni jl. sliep ik slecht; ik besloot om je te schrijven. Geen brief over feiten, maar over gevoelens waar velen nu ook mee worstelen. Over gevoelens kun je niet discussiëren. Die zijn vaak het eindstation van gebeurtenissen.
Ik ken je niet persoonlijk. Alleen als representant van het een of ander. Goh, denk ik dan: ‘Sympathieke man’.
Mijn familie woont zo’n 700 jaar in Nederland of net over de Duitse grens bij Gaanderen en Gendringen. Dit piepkleine stukje achtergrond is het landschapsschilderijtje dat hoort bij mijn persoon. Nederland is dus mijn thuis, mijn wortels zijn verankerd in de ‘klei’ en dat staat voor stevigheid en vertrouwen. Dat vertrouwen manifesteert zich in het goede gevoel dat ik nog nooit enige vorm van antisemitisme heb ervaren. Ik groeide op als Nederlandse waarvan de joodse genen geen enkele belemmering waren. Ik werd zangeres en cabaretière en nooit voelde ik mij gediscrimineerd. Zelfs in mijn hoedanigheid als voorzitter van het Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers (VBV) onder meer in gesprekken met politieke kopstukken, verzekering- en bankbonzen kreeg ik nooit het gevoel dat ik als een representant van de joodse gemeenschap anders behandeld werd. Er werd geluisterd, er werd van mening verschild en uiteindelijk kwam er voor alle partijen een acceptabele overeenkomst. Recent heb ik als VBV-voorzitter nog een traject gelopen met het Ministerie van Financiën. Ook dat werd op basis van gelijkwaardigheid goed beëindigd.
Het traject met de Spoorwegen heeft mijn ideaalbeeld over onze samenleving geschaad. Hebben die mensen dan toch gelijk als zij zeggen dat Nederland het land is met de aardigste antisemieten? Heb ik mijn leven lang met oogkleppen gelopen? Wat is de werkelijke reden waarom nooit met NS werd overlegd? Ooit keek iedereen een andere kant op toen de treinen reden!
Het lijkt alsof je hebt gedacht: “Als ik geld geef dan bepaal ik zelf wel wat het doel is. Wie betaalt bepaalt.”
Hoe kun je een boek sluiten als essentiële delen van de inhoud onbekend zijn en als de hoofdpersonen slechts eendimensionaal hebben postgevat in je brein?
Zonder in te gaan op het doel en de hoogte van een compensatie aan de gemeenschap waren gesprekken op basis van gelijkwaardigheid tenminste op zijn plaats geweest. Bij het enige gesprek dat heeft plaatsgevonden was jij zelf niet aanwezig. Ook dat gesprek was niet wederkerig.
Je hebt via de pers gecommuniceerd dat je per oktober vertrekt. Ik neem aan dat je dan deze zaak voor de NS gelenigd wilt hebben.
Dat zal moeilijk worden want de herinneringen aan 102.000 vermoorde mensen die werden vervoerd door de NS en die zelfs voor hun vervoer naar de vernietiging moesten betalen, blijven altijd aanwezig.
De commissie Cohen heeft dat zo goed verwoord. De commissie adviseert NS te overwegen om in samenspraak met de betrokken groeperingen, tot een collectieve uiting van erkenning te komen van het leed en het lot enz.
Hoe zo in samenspraak? “De dynamische” -jouw eigen woorden- “subsidies aan de 4 musea” zijn niet met ons overlegd noch zijn wij bij de uitvoering betrokken. Ook het wetenschappelijk onderzoek is buiten ons gezichtsveld gebleven. Hoe ziet die opdracht aan het NIOD eruit? Hoe is deze geformuleerd? Wat zijn de te onderzoeken onderwerpen?
Ik word hier zo droef van. Niet gezien. Niet gehoord. Niet bestaand. Wij (NS) herdenken alleen de doden. Zijn de overlevenden dan het pijnlijke bewijs van het handelen van de NS?
Uiteraard heb ik begrip voor de moeilijke situatie waarin Nederland zich dank zij Corona bevindt en ik heb geen idee binnen welke marges jouw mandaat is aangegeven, maar als je elkaars gedachtegoed en ideeën over dit loodzware onderwerp niet hebt afgetast, zal het nooit tot een oplossing en moreel einde kunnen leiden waarin alle partijen zich kunnen vinden. Voorwaar een zware taak voor je opvolger.
Ik citeer onze Minister President: “Nu de laatste overlevenden nog onder ons zijn, bied ik vandaag namens de regering excuses aan voor het overheidshandelen van toen. Dat doe ik in het besef dat geen woord zoiets groots en gruwelijks als de Holocaust ooit kan omvatten. Aan ons, de generaties van na de oorlog, is de opdracht te blijven herdenken. Om de doden met hun volle naam te eren. Steeds opnieuw rekenschap af te leggen. Samen pal te staan in het hier en nu.”
Voor ons is het na het gesprek van afgelopen vrijdag onmogelijk om deze tekst naar waarde te schatten. Zeg mij maar hoe wij nu deze tekst moeten interpreteren?
Ik heb getracht ons gevoel en dat van allen die wij vertegenwoordigen op papier te zetten en dat kan feitelijk in één zin worden samengevat: “Het herdenken van slachtoffers doe je met de levenden en dat zijn wij.”
Met vriendelijke groet,
Flory Neter
=========================
Hieronder het antwoord van NS-directeur Roger van Boxtel aan Flory Neter
7 juli 2020
Geachte mevrouw Neter-Polak, Beste Flory,
Bedankt voor uw brief die ik eerder deze week ontving. Ik waardeer uw openheid. In uw brief geeft u aan moeite te hebben met de wijze waarop NS invulling geeft aan het advies over de collectieve uiting van erkenning. Zoals u zelf aangeeft is uw brief, “geen brief over feiten, maar gevoelens” en “over gevoelens kun je niet discussiëren”. Ik denk dat het daarom belangrijk is om in deze reactie ook bij mijn gevoelens en intenties te blijven. In uw brief beschrijft u dat het traject met NS bij u de vraag oproept of Nederland het land is met de aardigste antisemieten. Ik betreur deze opmerking buitengewoon en werp hem verre van mij.
NS kijkt niet weg voor de rol die zij tijdens de Tweede Wereldoorlog gespeeld heeft. Daar proberen wij op een goede manier invulling aan te geven. Door collectief te herdenken, door de individuele tegemoetkomingsregeling, en nu de collectieve uiting van erkenning door het besluit dat genomen is om vier herinneringscentra te steunen. Daarbij is het moeilijk om goed recht te doen aan alle verschillende betrokkenen en de gevoelens die er leven. Dit doen wij naar eer en geweten zo goed mogelijk. Daarbij is de intentie van NS niet om “een boek te sluiten”. Onze inzet is om deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis van ons bedrijf blijvend onder de aandacht te brengen en bij te dragen aan het tegengaan van discriminatie waaronder antisemitisme tot aan de dag van vandaag.
Met vriendelijke groet,
R.H.L.M. van Boxtel