Een dag uit het leven van……..1
Een dag uit leven van Ruthi Neter-Fränkel
Ruthi is 84 jaar oud, is geboren in Amsterdam en was ondergedoken gedurende de oorlog. Sinds 1954 woont zij in Israël, is lerares Engels, tolk/vertaler, manager van de universitaire boekhandel en bestuurder van Beth Joles een bejaardentehuis in Haifa.
Tevens is zij activiste voor het behoud van een democratisch en liberaal Israël en op het ogenblik, net als vele Israëli’s, actief op het gebied van hulpverlening aan geëvacueerden uit de gevarenzones. Zij heeft twee dochters, zes kleinkinderen en…..een kat.
Zij schreef over hoe haar dagen in deze weinig vrolijke periode worden ingevuld in de vorm van een brief aan haar vriendin Flory.
Lieve Flory,
Je vroeg me eergisteren of ik een stukje wilde schrijven over een gewone dag gedurende deze oorlog. Er zijn geen gewone dagen gedurende deze oorlog. Misschien komen ze nog, maar op het ogenblik komt elke dag met meer slechte tijdingen en nieuwe uitdagingen.
De 7de oktober
De eerste dag was de dag van de grote shock. De meeste mensen die niet in de onmiddellijke nabijheid van de Gazastrip woonden en daar ook geen familie of goede vrienden hadden, waren zich er gedurende de eerste uren niet bewust van, hoe erg het wel was. Pas in de middag begon het door te dringen en mensen zoals ik, die niet aan Facebook doen en ook niet aan Instagram en dergelijke, zagen gelukkig de gruwelijke films en foto’s niet. ‘Morgens om 11 uur besef ik plotseling dat een van mijn kleindochters twee maanden eerder met haar vriend naar een moshav (dorpje) niet ver van de Gazastrip verhuisd is. Ik bel m’n dochter op of ze veilig zijn. “Ze staan sinds half zeven vanmorgen in de saferoom bij hun huisbaas, die ook hun naaste buurman is”, vertelt ze. Bij de huisbaas, omdat hun huisje geen schuilplaats heeft en ze staan allemaal omdat er geen plaats is om te liggen en zelfs niet om te zitten.
Vraagtekens voor specialisten
We wisten toen nog niet hoe de Hamas huis hield in de kibboetsiem, waarvan enige op 80 m. afstand van de grens lagen. In de loop van de dag wordt mijn kleindochters vriend opgeroepen en ‘nachts om half vijf zijn ze in staat in het donker met hun autootje en de hond uit de moshav weg te rijden. Ze heeft gelukkig drie maanden eerder haar rijbewijs gehaald en nu brengt ze haar partner naar zijn kamp en vandaar rijdt ze met de hond door naar haar ouders.
Mijn kleine keukenradiootje staat de hele dag loeihard aan opdat ik de reportages en het nieuws overal kan horen. Als dat niet gaat, trek ik de stekker los en verhuist ‘ie met me mee naar een andere kamer. Ik hoor de hele dag vliegtuigen en helikopters over het huis vliegen. Het nieuws wordt steeds erger. De meisjes die op korte afstand van de grens 24/7 naar de onneembare muur kijken met hun state-of-the-art elektronische apparatuur, zijn vermoord of gegijzeld. Hoe kan dat?
Een van hen is de dochter van de directrice of de plaatselijke bibliotheek en ze heeft een paar jaar geleden mijn rol gespeeld in een toneelstuk over zes Holocaustoverlevenden, opgevoerd op haar middelbare school. Ik ben bang om haar moeder op te bellen. Op de terugweg van de supermarket kom ik langs de bibliotheek. Ik zie dat het gebouw in steigers staat en gesloten is. Voor ik naar huis rijd moet ik eerst m’n mobieltje laten repareren omdat hij onder de nieuwsberichten afslaat. De dochter van de technicus speelde ook in het toneelstuk mee. Hij ziet er normaal uit en ik vraag hem waar Mira zit. “Die is veilig”, zegt hij dankbaar. “Ze zit op een cursus.” Daarna vraag ik hem of hij iets over Noga weet. Hij vertelt dat Noga thuis was op Shabbat en dat Mira haar zelfs had gesproken. Ik adem opgelucht en dan denk ik aan de meisjes die wel dienst hadden op Shabbat en aan hun families.
Afgrijzen en wrange conclusie
De volgende dag blijkt dat er veel meer terroristen binnengedrongen zijn dan we dachten. Ze hebben het politiebureau in Sderot bezet en er zijn tientallen in de grens-kiboetsiem. Het is heel moeilijk voor het leger, zelfs voor de commando’s, om ze onschadelijk te maken daar ze soms samen in dezelfde kamer met hun gegijzelden zijn. En pas later dringt het tot ons door dat ze het merendeel van hun slachtoffers bruut vermoord hebben. Kleine kinderen, ouden van dagen, het doet er niet toe – iedereen moet dood. We zijn nog nooit in zo’n situatie geweest.
De volgende dag hoor ik waarom de terroristen, op weg naar de uitkijkposten, niet door het bataljon dat daar legert, tegengehouden is. Het bataljon heeft opdracht gekregen van Ben Gvir, de minister voor Nationale Veiligheid, om naar het Arabische dorp Hawarah in de Shomron (Samaria) te vertrekken en daar de soeka te beveiligen die hij zo nodig midden in het dorp neer moest zetten. En als je zoiets provocatiefs doet, heb je natuurlijk wel bescherming nodig.
Maar waarom hebben de observatrices die toch alles op hun scherm zien en dat onmiddellijk doorgaven, dan geen alarm geslagen toen al die hordes terroristen er op motorfietsen en auto’s door het opengebroken hek aan kwamen? Omdat de terroristen de camera’s allemaal tegelijk kapot geschoten hadden en ze zwarte schermen voor zich hadden, zonder enige informatie. Maar de soeka in Hawarah was veilig!!
Veilige kelder mag minder muf
’s Avonds begint m’n telefoon te flitsen. Zoiets heeft ‘ie nog nooit gedaan. Ik kijk met verbazing naar de achterkant waar het lichtje zit en herinner me dat ik vier maanden geleden de applicatie van het “Home Front Command” geïnstalleerd heb omdat er een heftige aardbeving verwacht werd, de volgende week of over een paar jaar. En nu hebben we een aardbeving hoewel niet het soort wat ze bedoelden. Ik ga naar het icoontje van het HFC , klik erop en er staat inderdaad dat de inwoners van Binyamina 90 seconden hebben om naar hun veilige plaatsen te gaan. Ik kijk of alle luiken dicht zijn, pak m’n zaklantaarn, vul een fles met water, pak crackers en een stuk kaas, stop de telefoon in m’n achterzak, lichten uit en loop de trap naar de kelder af.
De saferoom in de kelder is safe, maar ruikt niet fris. We hebben hem voor het laatst in 2008 gebruikt, daarna is mijn man gestorven en ik herinner me niet dat we daarna in Binyamina een luchtalarm gehad hebben. De lakens in het plastic tasje mogen dan ongebruikt zijn, na al die jaren ruiken ze muf en ze voelen klam aan. Twee grote kakkerlakken liggen met hun pootjes omhoog op de ruwe, stoffige betonnen vloer. Ben blij dat ze niet meer leven. Het matras op de houten plank ziet er niet uitnodigend uit. Ik ga op het uiterste randje van het matras zitten en bedenk dat ik vergeten ben een boek mee te nemen. Stom. Ik stuur een whatsapp aan m’n dochter in Hod Hasharon en aan een vriendin die hier een half uur vandaan woont. Geen nieuws van het HFC. Ik probeer het nieuws op m’n telefoon maar ik heb geen internet. Niet verbazend met twee dikke lagen beton om me heen. Na twintig minuten duw ik de zware metalen deur open en loop voorzichtig naar boven. Nu heb ik weer internet en ik hoor op het nieuws dat het een loos alarm was, ze hebben zich vergist. Ik denk dat ik liever heb dat ze zich zo vergissen en niet andersom, maar besluit wel morgenochtend de saferoom uit te mesten en al het textiel in de wasmachine te gooien. De kibboetsniks en de mensen uit de dorpen die aan de Gazastrip grenzen worden geëvacueerd. Ik woon in m’n eentje in een groot huis en geef me op om mensen bij mij op te vangen.
De volgende dag komt m’n dochter, die ook met van alles en nog wat bezig is om evacuees en soldaten te helpen, de saferoom schoonmaken. Als ik wil helpen stuurt ze me als een klein kind de trap op. Eigenlijk vind ik het wel fijn dat ze de vloer doet want het is heel vermoeiend voor me om de ruwe, onregelmatige betonnen vloer te dweilen en steeds met emmers water trap op, trap af, te moeten. Ik heb een bof met dat kind.
Evacuees
Nog geen antwoord van de instantie die de opvang voor evacuees verzorgd. Het blijkt dat de kibboetsiem in het hele land de kibboetsniks uit het oorlogsgebied opvangen en er zitten ook groepen in de grote hotels in Eilat en aan de Dode Zee. Alles gratis, natuurlijk. Ook dorpelingen uit de gevechtszone zitten in hotels en een aannemer in het dorp naast ons heeft een nieuw, nog leegstaand flatgebouw opengesteld voor de vluchtelingen. Twintig woningen, het enige probleem is dat de woningen helemaal leeg zijn. De activistengroep uit Binyamina die al negen maanden protesteert en nu natuurlijk net als al onze zusterprotestgroepen in het hele land, de politiek even laat liggen en helpt met de oorlog, zet een lijst op onze whatsapp met wat er nodig is en binnen drie uur zijn de huizen gemeubileerd!! Tafels, stoelen, kasten, koelkasten, wasmachines, speelgoed, zeep, shampoo, lakens en dekens. You name it, we got it! Ik stuur een tafel, serviesgoed, speelgoed, een grote Ikea spiegel, een toaster-oven en een mooie paraplu. Over een paar dagen krijgen we regen en dan is ook een paraplu welkom.
Nog meer ellende
Ondertussen is Hezbollah vanuit Libanon hard bezig ook een duit in het zakje te doen. Nu worden de grens-kibboetsiem en de dorpen aan de Libanese grens geëvacueerd. Beth Joles, het Nederlandse bejaardentehuis in Haifa, neemt drie families op. Chapeau!
Met het uitgaan van de Shabbat houden we in Binyamina een herdenking voor alle doden. We staan op het pleintje voor het monument ter ere van de gevallen soldaten en zetten allemaal een lichtje voor het monument en hopen op betere dagen. Als we na de plechtigheid nog even bijpraten, krijgt een van de vrouwen een berichtje op haar whatsapp. “Oh, Lieve God”, zegt ze. “nog een jongen die hier op de middelbare school zat. Ik ken de ouders.”
Er zijn al drie voormalige leerlingen gevallen en we beseffen allemaal dat wij, samen met alle andere Israëli’s pas aan het begin van een lange strijd staan.
יהי זכרם ברוך.
MOGE HUN NAGEDACHTENIS TOT ZEGEN ZIJN