Groot verzet tegen Nederlandse fiscalisering van Duitse Getto-vergoedingen
Organisaties en media in opstand tegen Nederlandse fiscalisering van Duitse Getto-vergoedingen
Het laatste kwartaal van 2017 stond het Gettopensioen en de houding van de Nederlandse overheid weer prominent op onze agenda. Uiteraard betreft het ons veelvuldig verzoek tot defiscalisering van deze in basis als smartengeld bedoelde uitkering.
Alhoewel zeer content met de solidaire houding van de bij deze zaak betrokken leden van de Tweede Kamer, hebben al onze acties tot nu toe geen vruchten afgeworpen. Ook werd de aanvraag van het VBV afgewezen om inzage te krijgen in het advies van de Landsadvocaat inzake het fiscale besluit inzake Artikel-2-uitkeringen. Het betrof een aanvraag in het kader van de WOB (wet openbaarheid bestuur). Voor het VBV van belang omdat Artikel-2-uitkeringen sinds 2016 niet meer worden gefiscaliseerd. Die afwijzing en ook de starre houding van bewindslieden zijn zeer teleurstellend. Men houdt nog steeds vast aan een immorele stellingname en dat is niet alleen de visie van het VBV. Zie onder meer de publicatie Wiesenthal Centre to Dutch Interior Minister: “Stop Fiscal Persecution of 86 Year Old Holocaust Survivor” en klik op de link hieronder voor de complete tekst:
http://www.wiesenthal.com/site/apps/nlnet/content.aspx?c=lsKWLbPJLnF&b=8776547&ct=15009029¬oc=1
Dit artikel van het Wiesenthal Centre van 8-1-2018 laat van de moraliteit in deze kwestie geen spaan heel.
Het ‘Weekblad voor Financieel Recht’ publiceerde op 4 januari jl. het artikel “Amoreel of immoreel” van de hand van prof. Peter Essers. Ook daarin wordt, gebaseerd op duidelijke rechtsgronden, de stellingname van de overheid tot pulp vermalen.
Om dit artikel te lezen: klik helemaal onder op de bijlage >>>”Amoreel of immoreel?”<<
Recent plaatste het Financieel Dagblad een artikel van de hand van Laurens Berentsen over mevrouw Prenzlau, waarin beeldend wordt beschreven hoe de situatie was in Amsterdam en hoe pijnlijk de houding van de overheid van nu is:
‘Als we in Hitler-Duitsland waren gebleven, had ik nu geen belasting hoeven te betalen’
De Joodse Inge Prenzlau (86) ligt overhoop met de fiscus. Ze moet belasting betalen over ‘pensioen’ dat ze tijdens de Bezetting zou hebben opgebouwd.
In de Tweede Wereldoorlog liep de 11-jarige Inge Prenzlau dagelijks van Amstelveen naar de Jordaan in Amsterdam, om in de fabriek van haar vader en diens compagnon pillen te draaien. ‘Dat gebeurde toen nog handmatig’, zegt de nu 86-jarige vrouw. Met haar rechterhand maakt ze een draaiende beweging boven het tafelblad. ‘Daarna de pillen in een buisje stoppen. Soms vulde ik flesjes hoestdrank. Dat gaf wat afwisseling.’
Inge Prenzlau met haar ouders in 1939 in Amstelveen.
Kurt Prenzlau mocht als Joodse man in het voorjaar van 1942 niet meer met de tram reizen. Zijn zwakke gezondheid liet het niet toe dat hij vanuit Amstelveen naar zijn bedrijf aan de Amsterdamse Brouwersgracht liep. Dochter Inge ging meehelpen in de fabriek om aan de medewerkers te laten zien dat de familie, die in 1937 uit Berlijn was gevlucht voor de nazi’s, nog steeds verbonden was aan de onderneming met de naam Pharmaceutische Industrie Amsterdam, oftewel PhIA.
Gettovergoeding
Sinds het najaar van 1941 ging Inge Prenzlau niet meer naar school. ‘Ik zat in de vierde klas van een algemene school toen ze zeiden: Joodse kinderen moeten weg’, vertelt ze in haar flat in Amsterdam-Zuid nadat ze koffie en schaaltjes met koekjes en chocolaatjes heeft geserveerd. Aan het ‘Joodse klasje’, met kinderen van 6 tot 12, werd zo nu en dan onderwijs gegeven. Dan ging ze een dag niet naar de fabriek.
Mevrouw Prenzlau wordt de laatste jaren vaker aan deze ‘rottijd’ herinnerd dan haar lief is. Ze ligt overhoop met de Belastingdienst. Sinds 2014 ontvangt ze een uitkering van de Duitse overheid wegens het werk dat zij noodgedwongen verrichtte in het bedrijf van haar vader. Op grond van het Gesetz zur Zahlbarmachung von Renten aus Beschaftigungen in einem Ghetto (ZRBG), kortheidshalve aangeduid als de gettovergoeding, krijgt ze maandelijks €130 uitgekeerd. De Nederlandse fiscus wil dat zij daar belasting over betaalt.
Zo bekrompen
Het gezin-Prenzlau dook in 1943 onder. Vader Prenzlau had ternauwernood de Grüne Polizei en de Nederlandse agenten die belast waren met de jacht op Joden, kunnen afwimpelen toen die op de stoep stonden. Inge werd in de onderduik gescheiden van haar ouders. Haar vader overleed vier weken voor de bevrijding, omdat hij niet aan de medicijnen kon komen die hij nodig had voor zijn ziekte.
‘Het doet pijn en maakt me verdrietig dat ik 72 jaar na de oorlog hier nog mee bezig moet zijn’, zegt ze. ‘Zo zit ik nog steeds met die oorlog, moet ik terugdenken aan hoe ik uit pure ellende van Amstelveen naar de Jordaan liep.’ Maar ze is strijdbaar: ‘We geven niet snel op. Ik vind het zo onbegrijpelijk, zo bekrompen’, zegt ze over het geschil met de fiscus. ‘In de oorlog zijn we volkomen in de steek gelaten. Laat de regering dan nu niet kinderachtig doen. Als het nou om veel geld ging, maar het is een bedrag van niets. Wel €1,4 mrd aan het buitenland schenken, maar voor die paar Joodse mensen die deze vergoeding nog krijgen is geen geld.’
Honderdvijftig overlevenden
Volgens de Belastingdienst is de gettovergoeding een pensioenuitkering die meetelt voor de inkomstenbelasting en waarover premies moeten worden betaald. Bovendien telt de uitkering mee bij het vaststellen van inkomensafhankelijke aftrekposten en toeslagen. ‘Ze zijn gek’, zegt mevrouw Prenzlau. ‘Ik werkte als 11-jarige. Ik heb daar geen geld voor gekregen.’
‘Ik wist niet eens wat pensioen was, laat staan dat ik het opbouwde’
Duitsland heeft om technische redenen een pensioen gemaakt van de gettovergoeding, vult zoon en jurist Ronald Vecht aan. Hij heeft zich vastgebeten in het onrecht dat zijn moeder en nog ongeveer honderdvijftig andere overlevenden van de Jodenvervolging in zijn ogen wordt aangedaan. Zijn dossier beslaat inmiddels meerdere ringbanden.
Hardheidsclausule
Conform het Nederlands-Duitse belastingverdrag is Duitsland de eerstaangewezene om belasting te heffen over de getto-uitkering. Maar Duitsland beschouwt de vergoeding als een verzoeningsgebaar, aldus Vecht, en heeft die wegens haar immateriële karakter vrijgesteld van belasting. ‘Als we in Duitsland bij Hitler waren gebleven, wat we gelukkig niet hebben gedaan, had ik nu geen belasting hoeven te betalen’, merkt zijn moeder ironisch op.
Zij deed in eerste instantie een beroep op de zogeheten hardheidsclausule om belastingvrijstelling te krijgen. Toenmalig staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes wees dat af, met als argument dat dit tot een precedent zou leiden waarop ook andere belastingplichtigen zich zouden kunnen beroepen. Bij de belastingrechter in Haarlem loopt een rechtszaak tegen de belastingaanslag waarin de gettovergoeding is meegenomen.
Juridisch succes
Deze zomer boekte mevrouw Prenzlau een juridische overwinning, een bescheiden succes in haar zaak, maar wel één met een bredere strekking. Ze vroeg Wiebes in overleg te treden met diens Duitse collega over de ongelijke fiscale behandeling van de gettovergoeding in Duitsland en Nederland, omdat die in strijd zou zijn met de non-discriminatiebepaling in het belastingverdrag tussen beide landen. Het verdrag voorziet in een overlegprocedure.
De staatssecretaris wees het verzoek af in een beslissing die volgens hem niet kon worden aangevochten bij de rechter. De rechtbank Amsterdam floot Wiebes terug. De meervoudige bestuurskamer oordeelde dat de staatssecretaris bij overleg dat in een belastingverdrag staat een besluit moet nemen dat bij de rechter kan worden aangevochten.
Opnieuw afgewezen
Financiën heeft geen hoger beroep aangetekend tegen deze uitspraak. Hierdoor kunnen andere belastingplichtigen in vergelijkbare situaties naar deze jurisprudentie verwijzen als zij een beslissing van het ministerie willen aanvechten.
Over het verzoek voor overleg met Duitsland heeft de huidige staatssecretaris, Menno Snel, een nieuwe beslissing genomen. Het is opnieuw afgewezen, maar deze keer met een motivering. Prenzlau is bij de bestuursrechter in beroep gegaan tegen de afwijzing.
Ondertussen schreef zij een brief aan Wiebes (VVD) en na de wisseling van de wacht op Financiën aan Snel (D66). Ze wilde haar standpunt toelichten in een persoonlijk gesprek. Er kwam geen reactie van het ministerie. ‘Gewoon onbehoorlijk’, vindt ze. ‘Zeg dan dat je me niet wilt spreken.’
Overleg met staatssecretaris
Dit najaar leek er plotseling een eind te kunnen komen aan het juridische gevecht. 50Plus, ChristenUnie en PVV brachten de belasting op de gettovergoeding ter sprake in het overleg met Snel over de fiscale plannen voor 2018. 50Plus-Kamerlid en fiscalist Martin van Rooijen had een amendement in zijn achterzak toen hij vroeg om belastingvrijstelling.
Belastingvrijstelling volgens staatssecretaris ‘principieel onjuist’
Martin van Rooijen kaartte de fiscale behandeling van de getto-uitkering aan in de Tweede Kamer. Maar de parlementariër van 50Plus heeft zich laten overtuigen dat vrijstelling van belasting voor wat ook wel de kinderarbeidregeling wordt genoemd, niet mogelijk is.
Voor vrijstelling zou een uitzondering op de regels moeten worden gemaakt, waardoor een precedent ontstaat dat de schatkist veel geld kan gaan kosten, kreeg Van Rooijen te horen in een besloten technische uitleg door ambtenaren van Financiën. ‘Ik ben ervan overtuigd geraakt dat een uitzondering helaas niet kan’, zegt het Kamerlid in een telefonische toelichting.
Staatssecretaris Menno Snel van Financiën waarschuwde de Kamer in een brief voor precedentwerking voor ‘vele andere uitkeringen die hun oorzaak vinden in de gevolgen van bijvoorbeeld oorlog, rampen, terreur, gijzeling of mishandeling’. In dezelfde brief noemde Snel het niet meetellen van zulke draagkrachtverhogende uitkeringen in de belastingheffing ‘principieel onjuist’.
Kamerleden zeiden met ‘schroom’ over het onderwerp te praten. De staatssecretaris nam de woorden ‘sympathie’ en ‘gevoel’ in de mond. Hij gaf grif toe dat zijn afwijzende standpunt ‘een beetje hardvochtig of weinig empathisch’ overkomt. Maar na een besloten technische uitleg door ambtenaren van Financiën deelden de Kamerleden de opvatting van Snel dat belastingvrijstelling niet mogelijk is (zie inzet).
Opmerkelijke samenloop
De enkele Nederlandse Joden die de concentratiekampen overleefden of ondergedoken hadden gezeten, viel na de oorlog een onverschillige en soms ronduit vijandige bejegening van hun landgenoten ten deel. Inge Prenzlau merkte er weinig van. ‘Mijn moeder heeft alles opgevangen, ook voor mij. Zij was een flinke vrouw’, zegt ze.
De enige wanklank die zij zich herinnert, is het tevergeefse beroep dat haar moeder op het Rode Kruis deed om een oom gerepatrieerd te krijgen. Prenzlau: ‘De behandeling in de Tweede Kamer van ons verzoek om belastingvrijstelling, viel samen met het nieuws dat het Rode Kruis excuses maakt voor zijn opstelling ten opzichte van de Joden in de Tweede Wereldoorlog.’ Een opmerkelijke samenloop, noemt ze het.
Compensatie uit Artikel 2-Fonds wél vrijgesteld van belasting
In 2015 was in het Belastingplan 2016 een wetsvoorstel opgenomen om uitkeringen aan Joden die waren opgesloten in concentratiekampen, gevangen hadden gezeten of in getto’s of waren ondergedoken, vrij te stellen van belasting. Het ging om uitkeringen uit het zogeheten Artikel 2-Fonds.
In de memorie van toelichting liet toenmalig staatssecretaris Eric Wiebes zich van zijn empathische kant zien: ‘Zowel binnen het kabinet als in de Tweede Kamer leeft de opvatting dat een tegemoetkoming aan de mensen met een uitkering uit het Artikel 2-Fonds te billijken zou zijn, nu deze groep oorlogsslachtoffers lang heeft moeten wachten op de uitkering, en uiteindelijk het gevoel heeft dat die via allerlei wegen weer wordt ‘afgenomen’.’
Blijkbaar was Wiebes even vergeten dat de Tweede Kamer hemel en aarde had moeten bewegen om het kabinet zo ver te krijgen dat Joodse vervolgingsslachtoffers die 45 jaar na dato, na de eenwording van West en Oost, een uitkering uit Duitsland ontvingen daarvoor werden vrijgesteld van belasting. Het Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers, dat zich had ingezet voor de-fiscalisering van de uitkeringen, maakt zich er nu sterk voor hetzelfde te doen met de Duitse ZRBG-uitkeringen.
Nog een citaat van Wiebes uit 2015: ‘Gelet op de bijzondere positie die deze groep inneemt in onze samenleving en gelet op het leed waarmee deze uitkeringen samenhangen, zou onrust rondom deze uitkeringen voorkomen moeten worden.’