Afwijzing uitkering NS-tegemoetkomingen nu voor de rechter.
Commissie Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WO-II Transporten NS voor rechter
Door de actie van Salo Muller ontstond na lang touwtrekken een regeling waardoor het van 5 augustus 2019 tot 5 augustus 2020 mogelijk was een aanvraag voor een individuele tegemoetkoming in te dienen. Nu, ruim anderhalf jaar na de sluitingsdatum, in de nasleep van deze regeling loopt er nog een procedure wegens kritiek op redenen van afwijzing.
Dinsdagochtend 26 april rond 11.00 uur diende een gerechtelijke procedure waarbij mr. Cees Ravesteijn namens zijn cliënt, die helaas zelf deze zitting niet bij kon wonen, de afwijzing van een NS-tegemoetkoming aanvocht. Ravesteijn had daartoe de NS-Commissieleden gedagvaard. Mr. Wybenga voerde verweer namens de NS-commissie die werd vertegenwoordigd door voorzitter mr. Job Cohen en commissielid mr. Eva van Ingen, secretaris.
Het VBV-bestuur heeft deze langverwachte procedure steeds gevolgd omdat ook vanuit de VBV-achterban meer en vergelijkbare kritiek was gehoord over redenen afwijzingen door Uitkeringscommissie en in tweede instantie door de Klachtencommissie. meer dan voldoende reden om deze actie van mr. Ravesteijn te ondersteunen en te volgen. VBV-voorzitter Flory Neter en ondergetekende waren namens het VBV aanwezig bij de behandeling.
Joodse verzetsstrijder?
Tijdens de ruim twee uur durende zitting voor een enkelvoudige kamer werd een vaker gehanteerde afwijzing van een NS-tegemoetkoming tot in detail behandeld. De commissie had namelijk geoordeeld dat de ondergedoken joodse vader van cliënt was afgevoerd en vermoord omdat hij zou zijn opgepakt als verzetsstrijder. De Klachtencommissie bevestigde dit en voegde daar nog ongevraagd aan toe dat deportatie plaats had gevonden na 17 september 1944 dus na het begin van de spoorwegstaking die tot het einde van de oorlog zou duren.
Ravensteijn legde glashelder uit dat het onbehoorlijk en onethisch is om iemand, die was verraden, vervolgens tijdens een razzia als jood werd opgepakt, afgevoerd en vermoord, achteraf ‘in te wrijven’ dat hij tijdens zijn onderduik ook iets aan ‘het verzet’ zou hebben bijgedragen. De conclusie had dan ook moeten zijn dat hij als jood was verraden en dat de daaropvolgende razzia hem noodlottig is geworden mede omdat hij nog enige gezinsleden in veiligheid probeerde te brengen.
Staking of drogreden
Ook de afwijzing wegens deportatie na het begin van de NS-staking kwam uitgebreid tijdens deze zitting aan de orde. Een treinreis dus waarvoor, zoals steeds werd gesteld, de NS niet meer verantwoordelijk zou zijn geweest. Met name deze reden van afwijzing is de VBV-achterban behoorlijk in het verkeerde keelgat geschoten en wordt als oneigenlijk beschouwd. Het blijft dan ook een onwerkelijke voorstelling van zaken die de vraag doet rijzen: “Zouden dan vanaf die stakingsdatum plotseling alle treinen, rails en wissels niet meer door NS-personeel bemand en alleen door de bezetters, de nazi’s?”
Fijntjes werd er nog op gewezen dat over deze reden afwijzing niets was te vinden in het door de Commissie en NS zelf opgestelde en goedgekeurde uitkeringsreglement. Over tijdsbestek wordt letterlijk geschreven: “periode van de Tweede Wereldoorlog: de periode van 10 mei 1940 tot en met 8 mei 1945.”
Zo bezien lijkt het vastleggen van het tijdperk WO-II een truc om later naar believen nog een tweede alternatieve datum in te voeren. Terecht vroeg Ravesteijn op vileine manier naar een afgesproken budget dat de NS en/of de overheid niet mochten overschrijden.
Onze conclusie: de spelregels werden veranderd tijdens het spel!
De uitspraak in deze zaak wordt verwacht rond 9 juni 2022.