Kind van de rekening, samenvattend verslag
Kind van de rekening
Samenvattend verslag van de voordracht van Elma Verhey op de middagbijeenkomst van het VBV in Amsterdam op 22 maart 2009.
Flory Neter leidt Elma Verhey in met een kort overzicht over de kwestie ?joodse oorlogswezen? . Gememoreerd worden de publicaties van Elma over dit thema en het recente wetenschappelijk onderzoek van JMW mede onder auspici?n van het VBV. Tevens meldt zij dat dit laatste onderzoek feitelijk niet zo veel toevoegt aan de eerdere bevindingen van Elma.
Elma is verheugd haar kant van de zaak nader toe te lichten en iets te kunnen vertellen over datgene wat er gebeurde met de oorlogswezen en hun bezittingen. Zij zegt eigenlijk nogal kwaad te zijn over de manier waarop men is omgesprongen met de belangen van de wezen.
Haar kwaadheid begon pas echt toen ze ontdekte hoe er met de oorlogswezen was omgesprongen. Het onderzoek begon bij de archieven in Nederland ondermeer bij JMW. Toen daar weinig bleek te zijn, werd het onderzoek verplaatst naar Isra?l waar wel veel materiaal van zionistische archieven en Amerikaanse hulpverlenende organisaties aanwezig bleek.
Stromingen en conflicten in 1945
Zij vond een verslag van de directeur van de Joint uit Amerika. Het betrof een verslag over de situatie van de joodse gemeenschap in Nederland. Harry Vitales beschreef daarin hoe in juni 1945 een groep van 24 kinderen samen met van de familie Birnbaum terugkomt uit Berg en Belsen. Met hulp van deze familie hadden zij de oorlog overleefd. In Nederland probeert men onderdak te krijgen. Ondanks dat het joods jongensweeshuis leegstond, krijgt men hier geen plek. Het gebouw was in bezit genomen door ?joods herstel? zoals dat toen heette. Men weigerde dat vrij te geven waarop de groep noodgedwongen ?kampeerde? boven een caf? aan het Rembrandtsplein.
De conflicten tussen zionistische en niet-zionistische stromingen werden veelal over de hoofden van kinderen uitgevochten. Ook de situatie van de familie Levin die vele kinderen trachtte op te vangen wordt geschetst. Deze familie werd financieel op ontoelaatbare wijze onder druk gezet waar de kinderen ook weer de dupe van werden.
Elma vindt dat met name de oorlogswezen dubbelhard getroffen zijn geweest. Zij werden veelal het slachtoffer van de ambities van volwassenen die over hun hoofden heen conflicten uitvochten. Eerst de strijd tussen oorlogspleegouders en joodse instanties en vervolgens de zionistische beweging die zo veel mogelijk kinderen naar Isra?l wilden sturen.
Stateloos, maakte rechteloos
De stateloze kinderen en degenen met weinig of geen overgebleven familie waren het eenvoudigst om richting Isra?l te sturen. Het tekent de situatie van toen. Te jong konden kinderen nog niet werken en te oud betekende niet meer goed te kneden. Dat was de grondslag van het begrip ?selectie?.
Vanuit de zaal wordt met bijna ongeloof gereageerd over deze vorm van illegale emigratie in de jaren voor de staat Isra?l bestond.
Ook het verhaal van H.L. wordt in het kort geschetst. Hoe hij in 1939 vanuit Duitsland naar Nederland komt, de oorlog in onderduik overleeft en in 1946 als 14-jarige wees in Marseille aankomt. Daar wordt hij opgevangen door Le Ezrath Ha Jeled. Uit zijn bagage komen een paar brieven en foto?s van zijn ouders die de hele oorlog heeft weten te bewaren. voor zijn ogen worden die verscheurd waarna hij zich moest inschepen om illegaal naar Palestina te reizen.
Zo hard was het.
Wezen, JOKOS, CADSU en MAROR
Voor Elma begon het allemaal in 2000 toen men vanuit Isra?l vroeg of zij iets wist over de financi?n van de joodse oorlogswezen. Dit naar aanleiding van het boek ?Om het Joodse kind?. Bizar is dat een en ander is ge?nitieerd door de joodse gemeenschap zelf via de processen rond LIRO en MAROR herstelbetalingen enz. Via JMW werd toen een oproep gedaan om claims in te dienen.
Als gevolg daarvan kwamen er vragen over erfenissen (van ouders en familie) van kinderen die indertijd onder de zorg vielen van voogdijverenigingen zoals Le Ezrath. Ook andere uitkeringen als JOKOS en CADSU bleken toen te zijn uitbetaald aan Le Ezrath, de toenmalige voogdijinstelling.
JMW als rechtsopvolger, kon niet meer aantonen dat deze bedragen ooit waren uitbetaald aan de weeskinderen. Deze zaak was al bekend ten tijde van de uitbetaling van de MAROR-gelden en Elma heeft het altijd jammer gevonden dat er toen niet meer aandacht is geweest voor deze zaak. Toen had men moeten besluiten om het gelanceerde idee te honoreren en de oorlogswezen een extra portie te geven.
Flory Neter corrigeert de visie van Elma. Het VBV -dat was vertegenwoordigd in het toenmalige adviescollege- had de wezen gepolst. Men had echter niet de bijzondere situatie van de oorlogswezen in Isra?l op het netvlies. De antwoorden van toen waren dat men geen uitzonderingspositie wilde. Dat waren echter de Nederlandse wezen. Een inschattingsfout dus.
Uit de interviews met de oorlogswezen bleek overduidelijk dat de bedragen van Jokos en Cadsu nooit bij hen terecht waren gekomen. JMW beweerde dat het vast wel uitbetaald was. De vorige directeur van JMW, Wilma Stein, vond het onderzoek naar de oorlogswezen geen goed idee want zij hadden ?zo stelde zij- nog niet eens de oorlog verwerkt, laat staan dus de naoorlogse periode. Zij adviseerde om dit te laten rusten.
Waar bleven de centen?
Elma verwachtte toen al dat zij problemen zou krijgen. Zij wist dat er miljoenen ten behoeve van de oorlogswezen waren ingezameld en gegeven ondermeer door Amerikaans joodse organisaties. Dat geld kwam voor het grootste terecht in de organisaties en instellingen en daar is het nu nog voor het merendeel.
Channah Combelas vertelt dat de kinderen die op alya gingen ?waaronder zijzelf- nooit wisten dat zij zelf hun overtocht moesten betalen. Voorts meldt zij dat deze kinderen nooit een afrekening hebben gekregen. Channa vroeg ooit aan Le Ezrath om rekening en verantwoording en kreeg als antwoord: ?Meid, weet je wel wat je ons gekost hebt??
Elma bevestigt dat men de wezen die op alyah gingen rustig ? 1.100,00 liet betalen voor een uitrusting.
Channah vertelt verder nog dat zij op 15-jarige leeftijd werd uitgerust met een uitzet met rose en blauwe wol, teddy luiers, een paar handdoeken, wollen sokken, jeans uit Amerika en nog zo wat. Verder vertelde zij dat als je binnen twee jaren terug ging naar Nederland alles terug moest betalen. Geen keus, je moest dus blijven.
Veel later echter bleek dat je het wel degelijk zelf had betaald.
Van Leo Cohen kwamen brieven met het verzoek om bijdragen voor taallessen, gereedschap, geld voor de tandarts, enz. Elma vond dat deze gang van zaken immoreel was zeker als je weet dat de organisaties heel erg rijk waren. Begin 50-ger jaren was het vermogen van de gezamenlijke weeshuizen rond 2 miljoen. De kinderen die inmiddels naar Isra?l waren vertrokken kostten Le Ezrath niets meer; die werden verder ?verzorgd? in de kibboets. Dit alles komt boven water als men zich bij het onderzoek niet alleen beperkt tot de archieven van Le Ezrath.
De weeshuizen in Den Haag, Leiden en Utrecht hadden zich niet aangesloten bij Le Ezrath omdat men het eigen vermogen niet wilde overdragen aan Le Ezrath. Gevolg was dat het Utrechtse weeshuis wel geheel in orde was gemaakt terwijl Le Ezrath weigerde daar kinderen naar toe te sturen.
David H. vult aan dat hij nauw contact had met een inmiddels overleden initiatiefnemer. Deze was goed op de hoogte van de cijfers en wist te vertellen dat in het begin duidelijk werd geselecteerd op wie het meeste geld meebracht. Met name die kinderen werden het eerst naar Isra?l gestuurd. Zo verkreeg men geld om de organisatie uit te breiden want de kassen waren toen nog behoorlijk leeg.
De rol van Leo Cohen
Elma vertelt verder dat er bedelbrieven vanuit de kibboets Kfar Am werden gestuurd. Het verzoek was of die weeshuizen uit hun vermogen een uitzet wilde betalen voor die arme weeskinderen. Het ging daarbij om bedragen van 1.500 gulden per kind. In de eigen stukken van de vergaderingen stond echter dat dit geld niet naar de kinderen maar rechtstreeks naar de kibboets zou gaan.
Leo en Riek Cohen waren intussen weer terug in Nederland terwijl de weeskinderen uit de kibboets werden gezet met letterlijk niets. Wel verzocht Cohen om eventuele restanten van vermogen van de weeskinderen naar Isra?l te sturen want daar was dat geld hard nodig. Zelf echter liet hij gedurende de jaren van zijn verblijf in Isra?l zijn salaris in Nederland uitbetalen en daar bleef het tot zijn terugkomst. De kinderen gingen op emigratiepapieren en de familie Cohen op een toeristenvisum waardoor terugkeer voor de een vrijwel niet en voor de ander wel mogelijk was. De stateloze kinderen kregen bovendien later nog een probleem bij het verkrijgen van een uitkering WUV wegens een te kort verblijf in Nederland.
Elma heeft nog een aantal voorbeelden over de financi?le handel en wandel van Le Ezrath. Namen als Anneke Beekman passeren daarbij de revue. Haar opsporing en bijkomende kosten wilde men ten laste brengen van haar vermogen hetgeen de rechter uiteindelijk heeft verboden.
Het verbaast Elma niet dat de financi?le stukken er niet meer zijn. Natuurlijk zegt JMW dat heel normaal is, maar wel vraagt zij zich af waarom die financi?le stukken van OPK wel werden bewaard. Leo Cohen was toenmalig directeur van JMW en op zijn advies zou alles vernietigd worden. Vanuit Isra?l kwamen grote bezwaren waardoor gelukkig de sociale stukken bewaard zijn gebleven. Deze bleken later van eminent belang bij de aanvragen voor de WUV.
Niemand heeft ooit kunnen uitleggen waarom de afrekeningen van Le Ezrath niet gewoon bewaard konden blijven bij de dossiers. Allerlei excuses werden verzonnen maar voor dat ene velletje papier is geen excuus te bedenken.
OPK en Le Ezrath
Gerrie Goudeketting weet dat OPK bij het meerderjarig worden een keurige rekening en verantwoording verstrekte en het restvermogen vrijgaf. Hij vraagt of dat bij Le Ezrath dan niet is gebeurd.
Elma antwoordt dat dit vaak niet het geval is geweest. Zelfs de onderzoekers Joor en Hoek kunnen niet garanderen dat er altijd afrekeningen zijn geweest door Le Ezrath. Geen van de weeskinderen in Isra?l herinnert zich ooit een dergelijke afrekening te hebben ontvangen. Collectief geheugenverlies lijkt daarbij wel erg onwaarschijnlijk. Bovendien leert de ervaring dat alle oorlogswezen juist elk papiertje met herinneringen bewaren.
Het is bedroevend om te constateren dat JMW al die jaren voor extra activiteiten konden putten uit de vermogens van de weeshuizen en zich nu formeel opstelt met termen als verjaard. Een schril contrast met de verzekeraars, de banken en de overheid tijdens de MAROR.
Op vragen van Channa aan Le Ezrath betreffende de Bergstichting heeft men haar geantwoord dat de kinderen meer hebben gekost dan zij ontvingen. Geen van de kinderen kregen een afrekening zo stelt zij. Bovendien had Leo Cohen haar het bos ingestuurd met de mededeling dat er geen rijke joden waren voor de oorlog en dat je dus blij moest zijn met wat je had en wat je had gekregen.
Simpele oplossing voor een genoegdoening
Elma zou ?met de kennis van nu- waarschijnlijk nooit aan deze onderzoeken zijn begonnen. Wrang is zij met name over de pijnlijke, ontwijkende en nietszeggende brieven van JMW naar mensen als Mimi Gutman. Zij constateert voortdurend pogingen om de pupillen van toen volledig te ontmoedigen. Het geeft een vieze smaak in de mond.
Louis Rozendaal vraagt aan Elma hoe zij denkt met alle tegenwerking die er is een oplossing te vinden voor deze kwestie wezen versus JMW. Zij immers -zo stelt Louis- wordt zo tegengewerkt door JMW terwijl het onderzoek van Hoek en Joor ernstig is bekritiseerd en door sommigen zelfs afgekraakt. Louis is bang dat dit op deze manier een gebed zonder einde gaat worden. Hoe dus deze impasse te doorbreken?
Elma denkt dat dit wel oplosbaar is en dat het helemaal niet zo moeilijk behoeft te zijn om een gebaar te maken naar de wezen in Isra?l. Zonder over de hoogte van bedragen te spreken, geeft Elma aan dat het hier om een genoegdoening moet gaan omdat dat deze oorlogswezen feitelijk onverantwoord naar Isra?l werden gestuurd, omdat zij hun eigen uitzet hebben moeten betalen, omdat zij zonder goede opleiding zijn heengezonden en omdat ze het hard en zwaar hebben gehad. Zij kunnen de Nederlandse overheid veelal dankbaar zijn want die heeft via de WUV gezorgd voor het lenigen van de ergste nood en hun leven dragelijk gemaakt.
Veel wezen in Isra?l hebben getekend om Le Ezrath te machtigen ook na hun meerderjarigheid hun financi?le zaken te laten behartigen. Dat betekent dat via die route JOKOS en CADSU werden ge?nd.
Motie
Kees van Praag stelt voor om de impasse ?zoals door Louis Rozendaal werd geschetst- te proberen te doorbreken door vanuit de vergadering een motie te sturen naar JMW. Het voorstel wordt aangenomen en Flory Neter formuleert globaal als volgt:
Wij allen in vergadering bijeen dringen er met klem op aan bij JMW om de impasse te doorbreken en een gebaar te maken naar de wezen.
Afgesproken wordt om deze formule als leidraad te gebruiken voor de motie die zal worden verzonden. Flory legt uit dat ook de gemeenschapsraad -waarvan zij deel uitmaakt- vindt dat een dergelijk gebaar op zijn plaats zou zijn. Niemand gelooft ook dat de financi?le gegevens werden vernietigd om reden van ruimtegebrek.
Afgesproken wordt dat de motie op de website komt alsmede het antwoord van JMW hierop.
Geld van Joint en oorlogswezen
Naar aanleiding van een vraag legt Elma uit dat de Joint zich in 1947 uit Nederland terugtrok maar steun bleef geven t.b.v. de wezen. Men kreeg toen al in de gaten dat de gelden niet op de juiste plek terecht kwamen. Geld bedoeld voor de joodse oorlogswezen kwam tot onvrede van de Joint te weinig terecht bij de kinderen zelf. Het geld werd merendeels gestoken in de waterhoofden van de organisaties en in huizen die open werden gehouden maar waar niemand was.
Elma doet nog uit de doeken dat er enorme ruzie ontstond over wie het geld van de Joint zou moeten gaan beheren. Voor de kinderen werd dat uiteindelijk Le Ezrath.
Dit betekende dat er minder belangstelling was voor wezen die bij familie ondergebracht waren. Elma trof brieven aan waarin om steun bij Le Ezrath werd gevraagd en waarbij Le Ezrath doodleuk terugverwees naar de overheid want, zo werd gesteld, daar waren zij niet voor.
Vanuit de zaal wordt dit bevestigd. Er waren inderdaad diverse categorie?n wezen. Een van deze oorlogswezen die bij familie terecht was gekomen, heeft nooit iets gezien van de gelden van de Joint.
Het gerechtelijk toezicht op voogden komt ook nog even aan de orde. Elma vertelt hoe onmogelijk het was om vanuit Nederland gerechtelijk te laten controleren hoe Le Ezrath omsprong met gelden welke waren bestemd voor wezen ondermeer in Isra?l.
Het wordt bijzonder pijnlijk gevonden om te horen hoe joodse instanties zijn omgegaan met joodse kinderen en hun rechten. Verklaarbaar dat men daarom zaken die op schrift stonden, heeft willen laten verdwijnen om zo de bewijzen weg te werken.
Tenslotte komt Mirian Ohringer nog even terug op de belangrijke rol die mevrouw Birnbaum speelde door 24 kinderen via de waszakken van de wasserij uit Westerbork te redden. Dat waren die kinderen van de ?Birnbaumgroep? waarmee Elma haar verhaal begon.
Flory bedankt Elma voor de uiteenzetting. Het was een helder en verhelderend betoog. Zij hoopt op een aanvaardbaar compromis in de kwestie wezen versus JMW. Het verhaal van Elma Verhey ging immers over het onrecht wat deze groep is aangedaan.
Verslag: Eddy Neter
Elma Verhey