VBV-bestuur reageert na de bijeenkomst van de 1ste september jl.
Bericht aan de directie Nederlandse Spoorwegen
Naar aanleiding van gebeurtenissen en reacties voor, tijdens en na de VBV- bijeenkomst op 1 september jl. in CASA 400 te Amsterdam werd onderstaande reactie aan de NS- directie verzonden.
De heren R.H.L.M. van Boxtel en R. Hamelynck
Amsterdam, 12 september 2019
Geachte heren,
Wij zijn teleurgesteld dat u niet positief heeft gereageerd op mijn uitnodiging van 30 juli jl. om aanwezig te zijn op de bijeenkomst van onze achterban op 1 september jl.
Namens onze achterban wil ik met u delen dat veel slachtoffers van de holocaust niet begrijpen dat u hen niet onder ogen wilde komen ter gelegenheid van de bespreking van het advies dat de door u opgerichte Stichting Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WOII Transporten NS te Amsterdam aan u op 26 juni jl. heeft uitgebracht. Zij hadden graag met u willen delen dat zij niet begrijpen waarom u slechts een financiële tegemoetkoming wilt geven aan slachtoffers die op 27 november 2018 nog in leven waren. Feitelijk heeft u daarmee zonder goede rechtvaardiging de kring van gerechtigden zoveel beperkt, dat het grootste deel van de overlevenden ervoor niet (meer) in aanmerking kan komen. Wij roepen in herinnering dat NS een actieve bijdrage heeft geleverd bij het vermoorden van bijna alle joden in Nederland, zodat ook onmiddellijk na die daad, de kring van gerechtigden al bijzonder klein was.
Tijdens de presentatie van het advies heeft u, ten aanzien van het derde advies, ter zake historisch onderzoek, gezegd dat er al onderzoek werd gedaan en dat u de uitkomsten daarvan wilde afwachten vooraleer u zou reageren op dat advies.
Wij zijn teleurgesteld dat wij niet zijn uitgenodigd voor de “Officiële boekpresentatie ‘Rijden voor vaderland en vijand’” in het Spoorwegmuseum. Wij ontvingen het boek vandaag via via en we constateren dat u, Roger van Boxtel, erin het voorwoord heeft geschreven. Wij begrepen inmiddels dat het CJO evenmin is uitgenodigd voor de presentatie van het boek. Onze reactie op het boek en dus op de vraag of NS uitvoering zou moeten geven aan het advies van de Commissie Cohen ten aanzien van historisch onderzoek heeft u van ons tegoed.
Ondertussen wilt u wellicht al wel uitvoering geven aan het andere advies van de Commissie Cohen, dat ten aanzien van een “collectieve uiting van erkenning”, al was het maar om de teleurstelling over de peildatum te mitigeren. Wat dat betreft wachten wij uw uitnodiging voor gesprek af.
Hoogachtend,
Robert M. Berendsen
voorzitter