verbond belangenbehartiging vervolgingsslachtoffers

Wordt donateur
3 juli 2019 nederlandse-spoorwegen

Reactie VBV-bestuur op het advies van Commissie aan NS

Reactie van het VBV op het Advies van de Commissie Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WO II Transporten NS en de reactie op van de NS

Amsterdam, 3 juli 2019

1. Het VBV is teleurgesteld dat de Commissie niet met de slachtoffers heeft overlegd bij het formuleren van het advies aan NS. De bijeenkomst van 11 juni 2019, twee weken voor de presentatie van het advies, waarin de Commissie vertegenwoordigers van het CJO, VBV en JMW hebben geïnformeerd over het voorgenomen advies is geen vervanging van overleg of zelfs maar consultatie. Wij hebben de houding van de Commissie als bijzonder pijnlijk ervaren. Wij mochten tijdens de bespreking van 11 juni 2019 weliswaar ter plekke een eerste reactie geven op hetgeen de Commissie ons vertelde over hetgeen zij zou gaan adviseren, maar dat is geen vervanging voor inhoudelijk overleg, want wij kregen niet vooraf een concept toegezonden met de mogelijkheid om met onze achterban te overleggen. 

2. Het VBV begrijpt de omvang van de voorgestelde vergoedingen. De Commissie heeft kennelijk bij het beoordelen van de omvang van de tegemoetkoming ook gekeken naar het Besluit vergoeding affectieschade. NS beoogt een tegemoetkoming te geven voor zijn medeplichtigheid aan volkerenmoord. Ingevolge artikel 6:108 BW in samenhang met genoemd besluit hebben echtgenoten en kinderen van vermoorde personen recht op € 20.000 aan smartengeld. De omvang van de vergoedingen die de Commissie adviseert is kennelijk zo gekozen, dat daarin tot uitdrukking wordt gebracht dat NS weliswaar medeplichtig waren aan de volkerenmoord, maar dat zij daarbij geen hoofdrol hebben vervuld. 

3. De definitie van Belanghebbenden zou beter kunnen. Wij menen dat de volgende definitie beter bij het doel van de Commissie zou aansluiten: degenen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door NS op verzoek of in opdracht van de Duitse bezettingsautoriteit zijn vervoerd naar of in de richting van een doorgangs-, concentratie- of vernietigingskamp omdat zij Joods, Roma of Sinti waren. Ook personen die helemaal niet tot de “gemeenschap” behoorden, konden door de nazi’s wel worden vervolgd omdat zij door de nazi’s daartoe wel werden gerekend. Het is pijnlijk voor slachtoffers als zij nu nog steeds als lid van een gemeenschap, waartoe zij zich wellicht helemaal niet rekenen, worden aangemerkt door deze Commissie. 

4. Wij vinden het onterecht dat kinderen van Belanghebbenden een tegemoetkoming zouden moeten delen met hun broers en zussen. Er zijn veel kinderen die één of beide ouders hebben verloren tijdens de oorlog. Als zij beide ouders zijn verloren krijgen zij volgens de regeling twee keer € 7.500, maar zij zullen het totaalbedrag ad € 15.000 moet delen. Dat is onbegrijpelijk, omdat de Commissie daarmee de suggestie wekt dat het leed dat wezen hebben geleden kleiner is naarmate zij meer broers en zussen hebben overgehouden. 

5. Pijnlijk en onnodig is de opmerking van de Commissie dat bij de overwegingen over de hoogte van het bedrag dat NS zouden moeten uitkeren aan individuele slachtoffers is betrokken dat NS weliswaar een essentiële schakel vormden voor het transport naar de concentratie- en vernietigingskampen, maar niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het bestaan van deze kampen en de misdaden die daar werden gepleegd.Daarmee lijkt de Commissie immers de rol van de NS te relativeren. NS zijn medeplichtig aan volkerenmoord omdat zij hebben meegewerkt aan deportatie van joden, Roma en Sinti op een wijze waarvan zij zelf zeggen, dat zij het een zwarte bladzijde in de geschiedenis van hun bedrijf beschouwen.

6. Het VBV is teleurgesteld in de afwerende reactie van NS ten aanzien van de twee ongevraagde adviezen van de Commissie ter zake van collectieve tegemoetkoming en ter zake van nader onderzoek naar de rol van de NS bij de volkerenmoord. Het VBV stelt voorop dat het de Commissie complimenteert voor de wijze waarop het aandacht heeft gevraagd voor collectieve tegemoetkoming en reflectie. Die twee adviezen zijn kennelijk door de Commissie opgenomen naar aanleiding van het gesprek van 11 juni 2019. De Commissie onderschreef onze wens de erkenning niet alleen vorm te geven door tegemoetkoming, maar ook door onderzoek, documentatie en lering. De vele duizenden medewerkers van de NS willen trots zijn op hun bedrijf. Zij hebben er evenzeer als de slachtoffers belang bij, dat de NS hun rol bij de volkerenmoord onderzoeken, documenteren en onderwijzen. Het VBV heeft nota genomen van de mededeling van NS dat er op dit moment al onderzoek wordt gedaan en dat de uitkomst daarvan zal moeten worden afgewacht. Het zou in september 2019 worden gepresenteerd. De suggestie van NS echter, dat zij aan het advies ter zake van collectieve genoegdoening niets meer hoeft te doen omdat NS “in de afgelopen decennia, in samenspraak met diverse representanten van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, reeds veel aandacht heeft besteed aan het collectief eren, leren en herdenken van het leed dat zovelen in deze periode is aangedaan” doordat het onder andere betrokken is bij het herinneringscentrum Westerbork, de Stichting 4 en 5 mei, de Stichting Sobibor en het Nationaal Holocaust Museum, is voor het VBV een gotspe. De formulering verdoezelt de rol van de NS door het te hebben over slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en niet over de slachtoffers van de volkerenmoord waaraan de NS medeplichtig zijn. Het is onbegrijpelijk dat het bijdragen aan de herinnering aan de volkerenmoord en de rol die NS daarin hebben gespeeld moet worden aangemerkt als collectieve tegemoetkoming aan de slachtoffers en hun nabestaanden.  Moet het kind van de vermoorde ouders er blij mee zijn dat de grafsteen van zijn ouders is betaald door degene die het moordwapen verkocht? De peildatum die door NS is gekozen is arbitrair. Een begrijpelijker peildatum zou 5 mei 1945 zijn. De gekozen peildatum leidt ertoe dat talloze belanghebbenden dan wel dier nabestaanden niet in aanmerking komen voor de tegemoetkoming. Het VBV begrijpt dat de gekozen peildatum problemen bij de implementatie voorkomt en dat daarom voor die datum is gekozen, maar die omstandigheid kan alleen maar aanvaardbaar zijn indien de individuele tegemoetkoming wordt vergezeld door een collectieve tegemoetkoming. 

7. Bereidheid tot overleg over verbetering van de regeling mag niet leiden tot uitstel van de implementatie. Het heeft de NS al veel te lang gekost om, ter voorkoming van een lang juridisch gevecht, tot tegemoetkoming te komen. De nu nog levende belanghebbenden hebben eenvoudigweg geen tijd meer om de uitkomst van nader overleg af te wachten. Het VBV pleit ervoor om met de implementatie te beginnen en er daarbij rekening mee te houden dat de regeling op enig moment nog ten gunste van belanghebbenden of hun nabestaanden wordt verruimd. 

mr. Robert M. Berendsen,
voorzitter Stichting Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers
e-mail: voorzitter@vbvinfo.nl      
www.vbvinfo.nl